Herzele (NL)

Herzele

Herzele (Iejzel) is een plaats en gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen in België. De gemeente telt ruim 16.500 inwoners en ligt aan de rand van de Vlaamse Ardennen. Het grondgebied van Herzele wordt doorkruist door 2 beken: de Molenbeek en de Molenbeek-Ter Erpenbeek. In de zevende eeuw al werd in het centrum van de gemeente een burcht opgericht, die het midden zou worden van heel wat politiek gewoel, onder meer gevechten tussen Gentenaars en de Graaf van Vlaanderen. De burcht werd definitief in de as gelegd tijdens de Spaanse bezetting (1579). Sedert 2007 is men in Herzele gestart met een nieuw woonproject, een verkaveling die 225 woningen zal tellen en gaat onder de naam Steenoven, vlakbij het gelijknamige sport- en cultuurcentrum. De naam van het project verwijst naar de economische activiteiten uit vorige eeuw: de leemontginning en de vroegere steenbakkerij. Herzele telt acht deelgemeenten. Naast Herzele zelf zijn dit nog Borsbeke, Hillegem, Ressegem, Sint-Antelinks, Sint-Lievens-Esse, Steenhuize-Wijnhuize en Woubrechtegem. In de deelgemeente Ressegem vindt men nog een dorpsmotte en vermoedt men Frankische of Romeinse nederzettingen. Ook in Steenhuize staat een kasteel. Een drietal windmolens accentueren het landelijke karakter. In de gemeente functioneren nog twee brouwerijen: Van Den Bossche in Sint-Lievens-Esse en De Ryck in Herzele zelf. De gemeente is reeds 25 jaar de bakermat van de lokale radio Star 106.5FM, die een niet onbelangrijke rol speelt in het dagelijkse culturele berichtgeving.

Bekende Herzele bewoners : Free Souffriau, (Mega Mindy), Niels Wiliams, Familie De Ryck, 4 generaties lang uitbaters van de gelijknamige Brouwerij De Ryck, Michel Vangheluwe, drijvende kracht achter Ishtar, Jessy De Smet, Wigbert van Lierde, Manu Adriaens, Iris Van Impe, Peter Goossens, Opgegroeid in Herzele driesterrenchef in het restaurant Hof van Cleve.

Waterburcht van Herzele

De Heren van Herzele bewoonden deze waterburcht. Eeuwenlang bestuurden ze vanuit deze burcht ze de heerlijkheid 'Hersele', één van de belangrijkste heerlijkheden van het 'Land Van Aelst'. Vermoedelijk werd de burcht opgericht in het begin van de 7e eeuw. Toen was het primitief gebouw, bestaande uit hout- en vlechtwerk, met aarden dammen en omgeven door water. Het was een vrij goede verschansing tegen de Noormannen: een 'harja sali', wat zoveel wil zeggen als 'een gebouw van de heer'. De naam 'Herzele' is van dit 'harja sali' afgeleid. In de loop van de 11de eeuw werd het geheel opgetrokken in steen. In 1056 werd de streek veroverd door Boudewijn V, Graaf van Vlaanderen, waardoor het gebied niet meer onder het Keizerrijk Duitsland viel. In 1096 trok Franco, toen de Heer van Herzele, op kruisvaart naar het Heilig Land. Vermoedelijk liet hij de extra versterkingswerken uitvoeren, alvorens hij zijn familie achter te laten. In 1381 werd Herzele het slagveld tussen de Graaf van Vlaanderen en de Gentenaars. Hierbij werd de burcht van toenmalig burchtheer Seger, samen met de ernaast gelegen kerk en de omringende huizen, vernield. Jan Van Roubaix herbouwde de burcht in het begin van de 15e eeuw. In 1579 ging de burcht definitief ten onder. Kanonnen van de Katholieke Spanjaarden schoten de burcht van de Protestantse Pieter van Melun in puin. Slechts één toren bleef gespaard. Toch zouden de monniken van de Sint-Pietersabdij uit Gent tussen 1579 en 1585 hier hun archief verbergen. Sinds 6 juli 1957 (K.B.) is de burchtruïne samen met de omliggende weiden geklasseerd. In 1969 is de Gemeente Herzele eigenaar geworden. Zij liet sinds 1972 restauratiewerken uitvoeren. De noordoostelijke toren herrees. Het grondplan, met de funderingen van de muren, de vierkante donjon aan de zuidkant, en de hoektorens werden zichtbaar gemaakt. Een walgracht omsluit de site. De hoektoren kan worden beklommen via de traptoren, die in Ledesteen opgetrokken is. In die toren zitten deuropeningen. Deze verleenden vroeger toegang tot de verdedigingsmuren. Op de binnenkoer bevond zich de levensbron van de burcht: de waterput. In veel kastelen groeide boven de waterput een lindeboom om het water in de zomer zo koel mogelijk te houden.

Schepenhuis

Hoe oud het gebouw is, weet men niet. De eerste officiële vermelding in een document dateert pas uit 1770, maar het gebouw is mogelijk enkele eeuwen ouder. "Hallen" komen immers vanaf de 9de eeuw voor, en de oudst gekende baljuw van Herzele was Raes Vierendeel in 1329. Normaliter zullen aan hem verschillende schepenen hebben toebehoord. Bestond het schepenhuis bijgevolg reeds in 1329? Of spanden de schepenen in open lucht de vierschaar? Eeuwenlang vervulden de schepenen vanuit de halle hun taken van rechter en bestuurder: geschillen werden er beslecht en misdadigers aan de kaak gesteld; vanuit de toren deklameerde een verkondiger de berichten aan het volk. Als in de loop van de 18de eeuw de functie van "schepen" verdwijnt, ondergaat ook het schepenhuis fundamentele wijzigingen. Het gebouw werd tussen 1770 en 1780 gerestaureerd (het kreeg o.a. een nieuwe toren) en door de gemeente aan graaf de Lichtervelde, toenmalige Heer van Herzele, verkocht. Sindsdien deed het afwisselend of terzelfdertijd als herberg en emeentehuis dienst.
In 1947 werd het schepenhuis opnieuw eigendom van de gemeente, die al gauw tot ingrijpende restauratiewerken besliste. Het nieuwe schepenhuis is even eenvoudig-symmetrisch als fascinerend-gekunsteld. Twee bijgebouwtjes werden gesloopt ten gunste van pompeuze schoorstenen in baksteen, een materiaal dat men ook voor de gevels gebruikte. Het zadel- werd een schilddak, verlicht met dakvensters en een -kapel. Op de zuidoostelijke hoek werd de arduinen schandpaal, zij het enigszins opgelapt, in ere hersteld.
De voorgevel is voortaan gesierd met het wapenschild van Herzele en een horloge. De toren (met klok) ruimde baan voor een zware dakruiter. Sinds Kerstmis 1952 klepelt van hieruit een beiaard met 28 klokken om het kwartier een melodie over de buurt, een cadeau van Jozef Matthijs dien in 1946 gehuldigd werd voor 50 jaar continu burgemeesterschap in Herzele.


De schandpaal


De kleinere straffen waren uit te boeten aan de schandpaal. Die stond gewoonlijk in de onmiddellijke omgeving van de schepenbank (in Herzele op de Noord-Oost-hoek van het schepenhuis). Wij hebben ze gekend als een achtkantige, twee meter hoog, arduinen zuil. Bij de verbouwing van het schepenhuis in 1952 werd ze bewerkt tot een modern zuiltje en achteraan op Z.-O.-hoek van het schepenhuis geplaatst. Gelukkig werden de twee ijzeren ringen, waaraan de boeteling werd vastgeklonken toch gespaard. De misdadigers werden er "aan de kaak" (schandpaal) gesteld tijdens de grootste volkstoeloop (Marktdagen).



Molen Ter Rijst


Stenen bovenkuier. De bouw van deze molen begon in 1874. Deze stenen molen heeft een binnendiameter van 8 meter 40 en een hoogte van 14 meter. Zijn wieken zijn in totaal 24 meter lang. De molen bevat drie maalstenen. De molen heeft niet alleen graan gemalen , tot rond 1900 was het een olieslagmolen waar olie geperst werd. Deze raapolie diende als lampenolie voor verlichting.




Molen Ter Rullegem


Houten staakmolen. Deze molen werd in 1750 gebouwd. Op deze plaats stond vroeger al een molen, de eerste kerkelijke vermeldingen gaan terug tot de 15de eeuw. Deze molen was eigendom van de adellijke familie Baron Van De Woestijne, later Duparc Locmaria. Nu is de molen eigendom van Alain Goublomme, die tevens molenaar is en de familie Duparc. Deze molen heeft wieken van 22 meter lang en weegt ongeveer 40 000 kg. De vroegere eiken wieken werden in 1991 na een breuk en slijtage vervangen door metalen wieken. Op de maalzolder staat er nog een zeskant buil waar het gemalen graan werd gezeefd.


Buysermolen


Alhoewel de geschiedenis van deze molen teruggaat tot 1428 prijkt er in Sint-Antelinks een splinternieuwe houten staakmolen. Hij werd genoemd naar de laatste molenaarsfamilie , Buyse. Van op de molen berg en de molen heeft men een adembenemend zicht op o.a. Brussel, Muur van Geraardsbergen, Bosberg en ook de Zeppos molen in Lombeek en de Kruiskoutermolen in Mere is zichtbaar. Deze staakmolen indertijd gebouwd door de abdij van Ninove ,is momenteel eigendom van de gemeente Herzele. In 2004 werd de eigendom van de Buysemolen van het Vlaamse Gewest naar de gemeente Herzele overgedragen voor een erfpacht van 55 jaar. In 2004 startte schepen van Toerisme Luc Hoorens een restauratiedossier op. De gemeente Herzele kreeg van het Vlaamse Gewest , de Provincie de nodige financiële steun. In 2007 werd dan eindelijk de bouw van de nieuwe molen aanbesteed. In 2009 werd hij feestelijk ingehuldigd. Deze 14 meter hoge houten staak molen met wieken van 24 meter weegt 40 OOO kg. Voor deze molen in 1975 in elkaar stortte werd hij volledig opgemeten en beschreven. Dit gaf de bouwer van de molen de kans hem identiek terug na te bouwen.

Brouwerij De Rijck


Gustaaf De Ryck koopt voor 124 EURO (5.000 BEF) een boerderij, rechtover de kerk in Herzele. Hij bouwde deze om tot brouwerij "De Gouden Arend" en installeerde er de nodige ketels en kuipen. Hij trok naar Bremen (Duitsland) om er de stiel te leren. Hij brouwt een donker en een blond biertje. Het zaakje loopt gesmeerd: heel de Denderstreek laaft zich aan het bier van de brouwer De Ryck. Tot de Duitsers in de oorlog de koperen ketels opeisten , zodat verder brouwen onmogelijk werd. In 1920 kon de brouwerij terug op gang worden gebracht, en "Special" De Ryck wordt gebrouwen, enkel met zuiver hop en mout, zoals het tot op heden nog gebruikelijk is. Tussen 1938, het sterfjaar van Gustaaf en 1965 is zoon Clément brouwer, na hem vormen de neven Gustaaf jr. en Paul De Ryck het familiebrouwerij om tot PVBA. Aan hen danken we de twee bieren die naast de "Special" tot op vandaag gebrouwen en gedronken worden: de Christmas Pale-Ale, een fijn kerstbiertje voor de winteravonden en gezellige eindejaarsfeesten en Rochus, het bruine eeuwfeestbier uit 1986, genaamd naar de Herzeelse patroonheilige. Momenteel is An De Ryck de brouwer. Door een overluifelde inrijpoort komt u op een vriendelijke binnenkoer met zachte kasseistenen. Vroeger was dit een boerderij, dat merkt u aan de stijl en de vorm van de gebouwen. Rechts tussen de gebouwen aan de linker- en de rechterkant gaapt meer dan één generatiekloof. Links herbergt een hedendaagse façade het woonhuis, de burelen en de brouwerswinkel. De eigenlijke brouwerij bevindt zich aan de rechterkant. Eén van de gidsen leidt u wel naar de juiste toegangstrap. In de eerste ruimte neemt de roerkuip alle plek in beslag. Erachter gaapt een put waarin het filtraat wordt opgevangen.  Van de roerkuip wordt het goedje omhoog gestuurd naar de kookketel, die u een verdieping hoger aantreft. Via een volgend trapje komt u in het museum van brouwerij De Ryck. Men demonstreert er hoe mout wordt gemalen. Met het roestige stukje "industriële archeologie" plette men in lang vervlogen tijden haver voor de paarden. Voor u weer naar het gelijkvloers terugkeert, krijgt u nog een zicht op twee van de drie gistkuipen. Hier mag het brouwsel gedurende een tiental dagen gisten. Nadien gaat het gistingsproces verder in de lagerkelder, op een temperatuur van ongeveer 6 °C. 4 à 5 weken later is het brouwsel klaar voor de vaten. En voor consumptie. Eén streepje heeft de Ryck voor op andere kleinschalige brouwerijen : haar verkoop is in belangrijke mate op particulieren afgestemd. Daarom heeft de Ryck naast de klassieke modellen van 30 en 50 liter een gans gamma van "tap-thuis-vaatjes" ter beschikking : 20, 10 en 5 liter.